Betekenis 'wijk'

Je hebt gezocht op het woord: wijk.

1wijk (de; v(m)) 1vlucht: hij nam de wijk naar Amerika 2wijk (de; v(m); meervoud: wijken) 1deel van een stad of groot dorp2de bewoners ervan wij·ken (week, is geweken) 1achteruitgaan, uit de weg gaan; = vluchten: van geen wijken weten onverzettelijk standhouden; het gevaar is geweken bestaat niet meer2niet in horizontale of verticale richting lopen: de muren wijken3verdwijnen: deze huizen moeten wijken voor nieuwbouw

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.