Betekenis 'nagel'

Je hebt gezocht op het woord: nagel.

na·gel (de; m; meervoud: nagels, nagelen) 1hoornachtige bedekking op het voorste deel van een vinger of teen2spijker3kruidnagel na·ge·len (nagelde, heeft genageld) 1vastslaan met een nagel; = spijkeren

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.